Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. heks:
  2. hek:
  3. heksen:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor heks (Nederlands) in het Zweeds

heks:

heks [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de heks (toverkol)
    häxa
    • häxa [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de heks (haaibaai; teef; viswijf; )
    satkäring; hora; hynda; häxa; orm
    • satkäring [-en] zelfstandig naamwoord
    • hora [-en] zelfstandig naamwoord !
    • hynda [-en] zelfstandig naamwoord
    • häxa [-en] zelfstandig naamwoord
    • orm [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor heks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hora feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; viswijf hoer; hoertje; lichtekooi; prostituee
hynda feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; viswijf teef; wijfjeshond
häxa feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; toverkol; viswijf tovenares; toverheks
orm feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; viswijf kreng; loeder; serpent; slang; slangengebroed; vals wicht
satkäring feeks; haaibaai; heks; helleveeg; loeder; teef; viswijf kenau

Verwante woorden van "heks":


Wiktionary: heks

heks
noun
  1. een persoon, meestal een vrouw, aan wie bovennatuurlijke krachten worden toegeschreven

Cross Translation:
FromToVia
heks hagga crone — an ugly evil-looking or frightening old woman; a hag
heks häxor; häxa hag — a witch, sorceress, or enchantress; also, a wizard
heks häxa; trollpacka; trollkvinna; trollkarl witch — person who uses magic

heks vorm van hek:

hek [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het hek (afscheiding; hekwerk)
    staket
    • staket [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
staket afscheiding; hek; hekwerk afrastering; afscherming; afschutting; begrenzing

Verwante woorden van "hek":


Wiktionary: hek


Cross Translation:
FromToVia
hek staket fence — barrier
hek bom; slagbom barrièreassemblage de plusieurs pièces de bois ou d'autres matériaux, servir à fermer un passage.

heksen:

heksen werkwoord (heks, hekst, hekste, heksten, gehekst)

  1. heksen
    praktisera till häxa
    • praktisera till häxa werkwoord (praktiserar till häxa, praktiserade till häxa, praktiserat till häxa)

Conjugations for heksen:

o.t.t.
  1. heks
  2. hekst
  3. hekst
  4. heksen
  5. heksen
  6. heksen
o.v.t.
  1. hekste
  2. hekste
  3. hekste
  4. heksten
  5. heksten
  6. heksten
v.t.t.
  1. heb gehekst
  2. hebt gehekst
  3. heeft gehekst
  4. hebben gehekst
  5. hebben gehekst
  6. hebben gehekst
v.v.t.
  1. had gehekst
  2. had gehekst
  3. had gehekst
  4. hadden gehekst
  5. hadden gehekst
  6. hadden gehekst
o.t.t.t.
  1. zal heksen
  2. zult heksen
  3. zal heksen
  4. zullen heksen
  5. zullen heksen
  6. zullen heksen
o.v.t.t.
  1. zou heksen
  2. zou heksen
  3. zou heksen
  4. zouden heksen
  5. zouden heksen
  6. zouden heksen
en verder
  1. is gehekst
  2. zijn gehekst
diversen
  1. heks!
  2. hekst!
  3. gehekst
  4. heksend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor heksen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
praktisera till häxa heksen

Verwante woorden van "heksen":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van heks