Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- oproepen:
-
Wiktionary:
- oproepen → värva, rekrytera, kommendera, få fram, väcka, framkalla, locka fram, frammana, anropa, åkalla
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor oproepen (Nederlands) in het Zweeds
oproepen:
-
oproepen (ontbieden; sommeren)
-
oproepen (ontbieden; laten komen; tevoorschijn roepen)
Conjugations for oproepen:
o.t.t.
- roep op
- roept op
- roept op
- roepen op
- roepen op
- roepen op
o.v.t.
- riep op
- riep op
- riep op
- riepen op
- riepen op
- riepen op
v.t.t.
- heb opgeroepen
- hebt opgeroepen
- heeft opgeroepen
- hebben opgeroepen
- hebben opgeroepen
- hebben opgeroepen
v.v.t.
- had opgeroepen
- had opgeroepen
- had opgeroepen
- hadden opgeroepen
- hadden opgeroepen
- hadden opgeroepen
o.t.t.t.
- zal oproepen
- zult oproepen
- zal oproepen
- zullen oproepen
- zullen oproepen
- zullen oproepen
o.v.t.t.
- zou oproepen
- zou oproepen
- zou oproepen
- zouden oproepen
- zouden oproepen
- zouden oproepen
en verder
- ben opgeroepen
- bent opgeroepen
- is opgeroepen
- zijn opgeroepen
- zijn opgeroepen
- zijn opgeroepen
diversen
- roep op!
- roept op!
- opgeroepen
- oproepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor oproepen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kalla samman | laten komen; ontbieden; oproepen; tevoorschijn roepen | |
påminna | ontbieden; oproepen; sommeren | herinneren; in herinnering brengen; memoreren; niet vergeten; onthouden |
skicka efter | ontbieden; oproepen; sommeren | nasturen |
Verwante definities voor "oproepen":
Wiktionary: oproepen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• oproepen | → värva; rekrytera; kommendera | ↔ draft — to conscript a person |
• oproepen | → få fram; väcka; framkalla; locka fram | ↔ elicit — to evoke, educe |
• oproepen | → frammana | ↔ evoke — to cause the manifestation of |
• oproepen | → anropa; åkalla | ↔ invoquer — appeler à son secours, à son aide, par une prière. |
• oproepen | → frammana | ↔ évoquer — Appeler, faire venir, faire apparaître, en parlant surtout des âmes, des esprits. |