Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. zoemen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor zoemen (Nederlands) in het Zweeds

zoemen:

zoemen werkwoord (zoem, zoemt, zoemde, zoemden, gezoemd)

  1. zoemen (brommen)
    surra; mummla; sorla
    • surra werkwoord (surrar, surrade, surrat)
    • mummla werkwoord (mummlar, mummlade, mummlat)
    • sorla werkwoord (sorlar, sorlade, sorlat)
  2. zoemen (gonzen)
    surra
    • surra werkwoord (surrar, surrade, surrat)

Conjugations for zoemen:

o.t.t.
  1. zoem
  2. zoemt
  3. zoemt
  4. zoemen
  5. zoemen
  6. zoemen
o.v.t.
  1. zoemde
  2. zoemde
  3. zoemde
  4. zoemden
  5. zoemden
  6. zoemden
v.t.t.
  1. heb gezoemd
  2. hebt gezoemd
  3. heeft gezoemd
  4. hebben gezoemd
  5. hebben gezoemd
  6. hebben gezoemd
v.v.t.
  1. had gezoemd
  2. had gezoemd
  3. had gezoemd
  4. hadden gezoemd
  5. hadden gezoemd
  6. hadden gezoemd
o.t.t.t.
  1. zal zoemen
  2. zult zoemen
  3. zal zoemen
  4. zullen zoemen
  5. zullen zoemen
  6. zullen zoemen
o.v.t.t.
  1. zou zoemen
  2. zou zoemen
  3. zou zoemen
  4. zouden zoemen
  5. zouden zoemen
  6. zouden zoemen
diversen
  1. zoem!
  2. zoemt!
  3. gezoemd
  4. zoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor zoemen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
surra gehum; geneurie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mummla brommen; zoemen
sorla brommen; zoemen ruisen
surra brommen; gonzen; zoemen dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen; roezemoezen; vastbinden; vastsjorren; zoeven

Wiktionary: zoemen


Cross Translation:
FromToVia
zoemen surra; ina buzz — to make a low, humming or sibilant sound
zoemen surra bourdonner — À trier
zoemen spinna ronronnerfaire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.