Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bevel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bevel (Nederlands) in het Zweeds

bevel:

bevel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bevel (order; commando)
    befallning; kommando

Vertaal Matrix voor bevel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
befallning bevel; commando; order bevelschrift; consigne; dagingen; dagvaardingen; dienstorder; dienstorders; dwangbevel; opdracht; oppperbevel; order; taak
kommando bevel; commando; order commandosoldaat; opdracht
- opdracht; order

Synoniemen voor "bevel":


Verwante definities voor "bevel":

  1. wat je moet doen van iemand1
    • hij geeft een bevel en ik moet doen wat hij zegt1

Wiktionary: bevel


Cross Translation:
FromToVia
bevel order; befallning behest — command, bidding
bevel befallning; order order — command
bevel kommando KommandoBefehl
bevel kommando Kommandoohne Plural: Befehlsgewalt
bevel befallning; befäl; kommando; order commandement — À trier

Verwante vertalingen van bevel