Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. beker:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beker (Nederlands) in het Zweeds

beker:

beker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de beker (bokaal; cup)
    skål; pokal
    • skål [-en] zelfstandig naamwoord
    • pokal [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de beker (mok; drinkbeker; pul)
    kopp; bägare
    • kopp [-en] zelfstandig naamwoord
    • bägare [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor beker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bägare beker; drinkbeker; mok; pul kelk; kelkje; kroes; trofee
kopp beker; drinkbeker; mok; pul kopje
pokal beker; bokaal; cup kelk
skål beker; bokaal; cup bassin; bekken; bowl; geklink; ovenschaal; schaal; teiltje; waterbekken

Verwante woorden van "beker":

  • bekertje, bekertjes

Wiktionary: beker


Cross Translation:
FromToVia
beker mugg beaker — mug
beker mugg beaker — drinking vessel without a handle
beker kopp cup — vessel for drinking
beker pokal cup — trophy in the shape of an oversized cup
beker mugg mug — large cup
beker bägare; mugg Becher — (Trink-) Gefäß ohne Henkel
beker kopp Tasse — mit einem Henkel versehenes, kleines Trinkgefäß von mannigfaltiger Form
beker bägare; kalk; pokal couperécipient de forme évasée, généralement hémisphérique, plus large que haut et donc peu profond.

Verwante vertalingen van beker