Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Zoek: geleerdheid

Nederlandse en Zweedse zoekresultaten voor: geleerdheid

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

geleerdheid:
- lärande
geleerd:
- format; formad; bildad; smart
Wiktionary:
- geleerdheid → kunskap
- geleerd → lärd, kultiverad, beläst, bildad

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geleerdheid (Nederlands) in het Zweeds

geleerdheid:

geleerdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de geleerdheid
lärande
- lärande zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor geleerdheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
lärande	geleerdheid	aanleren; cursus; les; onderricht; onderrichting; onderwijs

Verwante woorden van "geleerdheid":

geleerdheden, geleerd

Wiktionary: geleerdheid

Cross Translation:

From	To	Via
• geleerdheid	→ kunskap	↔ learning — accumulated knowledge

geleerd:

geleerd bijvoeglijk naamwoord

geleerd (geschoold; onderwezen)
format; formad
- format bijvoeglijk naamwoord
- formad bijvoeglijk naamwoord
geleerd (wijs; intelligent; slim)
bildad; smart
- bildad bijvoeglijk naamwoord
- smart bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor geleerd:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
smart		geniaal persoon; genie
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
format		bestandsindeling; opmaak; stijl
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bildad	geleerd; intelligent; slim; wijs	beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
formad	geleerd; geschoold; onderwezen
format	geleerd; geschoold; onderwezen
smart	geleerd; intelligent; slim; wijs	adrem; bij de pinken; bijdehand; clever; gevat; gis; goochem; kien; raak; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen

Verwante woorden van "geleerd":

geleerdheid, geleerder, geleerdere, geleerdst, geleerdste

Wiktionary: geleerd

Cross Translation:

From	To	Via
• geleerd	→ lärd; kultiverad; beläst; bildad	↔ learned — having much learning