Nederlands
Uitgebreide vertaling voor begroeten (Nederlands) in het Zweeds
begroeten:
-
begroeten (gedag zeggen; groeten)
Conjugations for begroeten:
o.t.t.
- begroet
- begroet
- begroet
- begroeten
- begroeten
- begroeten
o.v.t.
- begroette
- begroette
- begroette
- begroetten
- begroetten
- begroetten
v.t.t.
- heb begroet
- hebt begroet
- heeft begroet
- hebben begroet
- hebben begroet
- hebben begroet
v.v.t.
- had begroet
- had begroet
- had begroet
- hadden begroet
- hadden begroet
- hadden begroet
o.t.t.t.
- zal begroeten
- zult begroeten
- zal begroeten
- zullen begroeten
- zullen begroeten
- zullen begroeten
o.v.t.t.
- zou begroeten
- zou begroeten
- zou begroeten
- zouden begroeten
- zouden begroeten
- zouden begroeten
diversen
- begroet!
- begroet!
- begroet
- begroetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor begroeten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hälsa | gezondheid; saluutschot; status; welzijn | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hälsa | begroeten; gedag zeggen; groeten | groeten; salueren |
hälsa välkommen | begroeten; gedag zeggen; groeten | verwelkomen; welkom heten |
välkomna | begroeten; gedag zeggen; groeten | binnenhalen; onthalen; ontvangen; vergasten |
Wiktionary: begroeten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• begroeten | → hell | ↔ hail — to greet |
• begroeten | → hälsa; anamma; bekomma; få; undfå; tacka ja till | ↔ accueillir — Traductions à trier suivant le sens |
• begroeten | → hälsa | ↔ saluer — donner à quelqu’un une marque extérieure de civilité, de déférence ou de respect, en l’aborder, en le rencontrer, en le quitter. |