Nederlands
Uitgebreide vertaling voor netjes (Nederlands) in het Zweeds
netjes:
-
netjes (gereinigd; zuiver; gekuist)
-
netjes (keurig; gepast)
ordentligt; passande; prydlig; prydligt; passandet-
ordentligt bijvoeglijk naamwoord
-
passande bijvoeglijk naamwoord
-
prydlig bijvoeglijk naamwoord
-
prydligt bijvoeglijk naamwoord
-
passandet bijvoeglijk naamwoord
-
-
netjes (decent; fatsoenlijk; eerbaar; welvoeglijk; manierlijk)
anständig; tillbörligt; anständigt; ärbar; ärbart-
anständig bijvoeglijk naamwoord
-
tillbörligt bijvoeglijk naamwoord
-
anständigt bijvoeglijk naamwoord
-
ärbar bijvoeglijk naamwoord
-
ärbart bijvoeglijk naamwoord
-
-
netjes (welgemanierd; beschaafd; fatsoenlijk; welopgevoed)
rätt skick-
rätt skick bijvoeglijk naamwoord
-
-
netjes (zorgvuldig; keurig; proper)
städad; städat; prydligt; prydlig; ordningssamt-
städad bijvoeglijk naamwoord
-
städat bijvoeglijk naamwoord
-
prydligt bijvoeglijk naamwoord
-
prydlig bijvoeglijk naamwoord
-
ordningssamt bijvoeglijk naamwoord
-
-
netjes (opgeruimd; ordelijk; schoon)
-
netjes (ordentelijk; fatsoenlijk)
hövligt; artig; artigt; medborgerlig; civiliserad; världsligt; civiliserat; medborgerligt-
hövligt bijvoeglijk naamwoord
-
artig bijvoeglijk naamwoord
-
artigt bijvoeglijk naamwoord
-
medborgerlig bijvoeglijk naamwoord
-
civiliserad bijvoeglijk naamwoord
-
världsligt bijvoeglijk naamwoord
-
civiliserat bijvoeglijk naamwoord
-
medborgerligt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor netjes:
Verwante woorden van "netjes":
Synoniemen voor "netjes":
Antoniemen van "netjes":
Verwante definities voor "netjes":
Wiktionary: netjes
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• netjes | → anständig | ↔ anständig — im Einklang mit der (eher prüden) Sexualmoral |
• netjes | → anständig | ↔ anständig — moralisch integer |
• netjes | → anständig | ↔ anständig — den Benimmregeln entsprechend |
• netjes | → anständig | ↔ anständig — (umgangssprachlich): vollwertig, gut |
• netjes | → ordentlig; prydlig | ↔ ordentlich — aufgeräumt; geordnet |
• netjes | → ordentlig; rejäl | ↔ ordentlich — (umgangssprachlich) anständig; löblich |
• netjes | → ordentlig | ↔ ordentlich — auf Person bezogen: ordnungsliebend |
• netjes | → varsam | ↔ pfleglich — für jemandes Auftreten oder die Behandlung die jemandem/etwas widerfährt: sorgfältig, ordentlich, den Erfordernissen reichlich entsprechend |
netjes vorm van net:
-
de net (netwerk)
-
de net (televisiekanaal)
Vertaal Matrix voor net:
Verwante woorden van "net":
Synoniemen voor "net":
Antoniemen van "net":
Verwante definities voor "net":
Wiktionary: net
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• net | → elnät; nät | ↔ grid — electricity delivery system |
• net | → bara | ↔ just — only, simply, merely |
• net | → nyss; precis; just | ↔ just — recently |
• net | → precis | ↔ just — nearly |
• net | → prydlig | ↔ neat — tidy, free from dirt |
• net | → nät | ↔ net — mesh of string, cord or rope |
• net | → nät | ↔ net — device for catching fish, butterflies etc. |
• net | → nät | ↔ net — device for trapping something |
• net | → nät | ↔ net — interconnecting system |
• net | → passande | ↔ proper — following the established standards of behavior or manners |
• net | → skön; vacker | ↔ beau — D’aspect agréable à l’œil ou à l’oreille. |
• net | → hederlig; rättskaffens; hygglig; artig; hövlig; ärbar; anständig; tillbörlig; skälig; lagom | ↔ honnête — Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur. |
• net | → nät; nätverk | ↔ réseau — ensemble d’objets ou de personnes connectés ou maintenus en liaison. |