Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bezoeker:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezoeker (Nederlands) in het Zweeds

bezoeker:

bezoeker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bezoeker (museumbezoeker)
    museumbesökare

Vertaal Matrix voor bezoeker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
museumbesökare bezoeker; museumbezoeker

Wiktionary: bezoeker


Cross Translation:
FromToVia
bezoeker besök Besuch — Person oder Personen, die [1] tätigen
bezoeker besökare Besucher — jemand, der zu jemandem kommt, um mit ihm zu sprechen, um sich bei ihm aufzuhalten
bezoeker gäst; besökare visitor — guest
bezoeker besökare visitor — sightseer
bezoeker besökande visiteurcelui, celle qui aller voir quelqu’un ou quelque chose.

Verwante vertalingen van bezoeker