Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- vrucht:
-
Wiktionary:
- vrucht → frukt
- vrucht → frukt, avkastning, behållning, nytta, produkt, resultat
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vrucht (Nederlands) in het Zweeds
vrucht:
-
de vrucht (ooft)
– voortbrengsel van boom, struik of plant 1
Vertaal Matrix voor vrucht:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
frukt | ooft; vrucht | fruit |
Verwante woorden van "vrucht":
Verwante definities voor "vrucht":
Wiktionary: vrucht
vrucht
Cross Translation:
noun
-
volgroeid vruchtbeginsel
- vrucht → frukt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vrucht | → frukt | ↔ fruit — part of plant |
• vrucht | → avkastning; behållning; frukt; nytta; produkt; resultat | ↔ fruit — figuratively: positive end result or reward of labour or effort |
• vrucht | → resultat | ↔ result — fruit, beneficial or tangible effect |
• vrucht | → frukt | ↔ fruit — (botanique) partie d’une plante, souvent comestible et colorée, produire après la floraison et contenir une ou plusieurs graines. |