Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. aanwinst:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanwinst (Nederlands) in het Zweeds

aanwinst:

aanwinst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanwinst (aankoop; acquisitie; aanschaf; )
    köp
    • köp [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. de aanwinst (toename; verhoging; vermedevuldigen; )
    ökning; tilltagande

Vertaal Matrix voor aanwinst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
köp aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; boodschap; koop aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; afpingelarij; inkoop; knibbelarij; koop; kopen; verkrijging; verwerving
tilltagande aangroei; aanwas; aanwinst; expansie; groei; groter worden; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking
ökning aangroei; aanwas; aanwinst; expansie; groei; groter worden; stijging; toename; toeneming; uitbreiding; verhoging; vermedevuldigen; vermeerdering; versterking aanvoeging; omhoog komen; toename; toename voorraad; toenames; toenemingen; vermeerderingen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tilltagande in toenemende mate; meer en meer; toenemend

Wiktionary: aanwinst


Cross Translation:
FromToVia
aanwinst anskaffning; inköp; köp; ackvisition; förvärv acquisitionaction d’acquérir.
aanwinst förvärv butin — Ce que l’on prendre sur les ennemis.
aanwinst utverkande; ernående obtention — Action d’obtenir.