Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. leenwoord:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leenwoord (Nederlands) in het Zweeds

leenwoord:

leenwoord [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het leenwoord
    lånord
    • lånord [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor leenwoord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lånord leenwoord

Verwante woorden van "leenwoord":

  • leenwoorden

Wiktionary: leenwoord

leenwoord
noun
  1. een woord dat door een taal aan een andere taal ontleend is

Cross Translation:
FromToVia
leenwoord lånord loanword — word taken from another language