Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aangaan (Nederlands) in het Zweeds

aangaan:

aangaan werkwoord (ga aan, gaat aan, ging aan, gingen aan, aangegaan)

  1. aangaan (betreffen; raken)
    röra; beröra; gälla; angå
    • röra werkwoord (rör, rörde, rört)
    • beröra werkwoord (berör, berörde, berört)
    • gälla werkwoord (gäller, gällde, gällt)
    • angå werkwoord (angår, angick, angått)
  2. aangaan (betreffen; slaan op)
    röra; bekymra
    • röra werkwoord (rör, rörde, rört)
    • bekymra werkwoord (bekymrar, bekymrade, bekymrat)
  3. aangaan (aanknopen)
    gå med i; komma in; gå in i; anknyta sig till
    • gå med i werkwoord (går med i, gick med i, gått med i)
    • komma in werkwoord (kommer in, komm in, kommit in)
    • gå in i werkwoord (går in i, gick in i, gått in i)
    • anknyta sig till werkwoord (anknyter sig till, anknöt sig till, anknutit sig till)
  4. aangaan (ondernemen)
    åtaga; lova att göra

Conjugations for aangaan:

o.t.t.
  1. ga aan
  2. gaat aan
  3. gaat aan
  4. gaan aan
  5. gaan aan
  6. gaan aan
o.v.t.
  1. ging aan
  2. ging aan
  3. ging aan
  4. gingen aan
  5. gingen aan
  6. gingen aan
v.t.t.
  1. ben aangegaan
  2. bent aangegaan
  3. is aangegaan
  4. zijn aangegaan
  5. zijn aangegaan
  6. zijn aangegaan
v.v.t.
  1. was aangegaan
  2. was aangegaan
  3. was aangegaan
  4. waren aangegaan
  5. waren aangegaan
  6. waren aangegaan
o.t.t.t.
  1. zal aangaan
  2. zult aangaan
  3. zal aangaan
  4. zullen aangaan
  5. zullen aangaan
  6. zullen aangaan
o.v.t.t.
  1. zou aangaan
  2. zou aangaan
  3. zou aangaan
  4. zouden aangaan
  5. zouden aangaan
  6. zouden aangaan
diversen
  1. ga aan!
  2. gaat aan!
  3. aangegaan
  4. aangaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aangaan [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aangaan (betreffen)
    angående

Vertaal Matrix voor aangaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angående aangaan; betreffen
röra afdankertjes; allegaartje; bende; berg; bocht; geflikflooi; geklieder; gemier; gerotzooi; gezeur; hoop; hutspot; kliederboel; kliederen; knoeierij; mengelmoes; mengvoer; mikmak; opeenhoping; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenraapsel; smerig spul; troep; zooi; zootje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angå aangaan; belang inboezemen; betreffen; raken; zorg inboezemen
anknyta sig till aangaan; aanknopen
bekymra aangaan; betreffen; slaan op
beröra aangaan; belang inboezemen; betreffen; raken; zorg inboezemen aanraken; aanroeren; aanstippen; beroeren; even aanraken; raken; toucheren; treffen; voelen
gälla aangaan; belang inboezemen; betreffen; raken; zorg inboezemen geldig zijn; handhaven; stand houden
gå in i aangaan; aanknopen
gå med i aangaan; aanknopen
komma in aangaan; aanknopen aantreden; betreden; binnengaan; binnenkomen; binnenlopen; binnenstappen; binnentreden; ingaan; toetreden
lova att göra aangaan; ondernemen
röra aangaan; belang inboezemen; betreffen; raken; slaan op; zorg inboezemen aanraken; aanroeren; aanstippen; aanstoken; beroeren; bewegen; even aanraken; gaan; mixen; ontroeren; oppoken; opstoken; raken; roeren; rondroeren; toucheren; treffen; verroeren; voelen; zich begeven; zich bewegen; zich verplaatsen; zitten aan
åtaga aangaan; ondernemen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angående betreffende; in kwestie

Wiktionary: aangaan


Cross Translation:
FromToVia
aangaan beskåda; kika; skåda; titta; beträffa regarder — voir, observer

Verwante vertalingen van aangaan