Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. omgang:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. omgång:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omgang (Nederlands) in het Zweeds

omgang:

omgang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de omgang (omgaan met mensen)
    umgängesliv; umgänge
  2. de omgang (geslachtsgemeenschap; verkeer)
    samlag; sexuell gemenskap; sex
  3. de omgang (processies; het omgaan)
    umgänge
  4. de omgang (ronde; rondje)
    rund
    • rund zelfstandig naamwoord
  5. de omgang (zijn ronde doen; rondje; toer; rondgang)
    gå på en runda

Vertaal Matrix voor omgang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gå på en runda omgang; rondgang; rondje; toer; zijn ronde doen
rund omgang; ronde; ronde doen; rondje
samlag geslachtsgemeenschap; omgang; verkeer coïtus; geslachtsdaad
sex geslachtsgemeenschap; omgang; verkeer S; Sex; seks; sex
sexuell gemenskap geslachtsgemeenschap; omgang; verkeer
umgänge het omgaan; omgaan met mensen; omgang; processies ommegang
umgängesliv omgaan met mensen; omgang
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rund bol; bolvormig; kogelvormig; poezelig; ringvormig; rondachtig

Verwante woorden van "omgang":


Wiktionary: omgang


Cross Translation:
FromToVia
omgang förhållande; relation; berättelse; historia; bekant relation — À trier

Verwante vertalingen van omgang



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor omgang (Zweeds) in het Nederlands

omgång:

omgång [-en] zelfstandig naamwoord

  1. omgång (set; parti; rond; heat)
    de manche
    • manche [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor omgång:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manche heat; omgång; parti; rond; set

Synoniemen voor "omgång":