Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. kanaal:
  2. Kanaal:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kanaal (Nederlands) in het Zweeds

kanaal:

kanaal [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het kanaal (gracht; vaart)
    kanal
    • kanal [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het kanaal (communicatiekanaal)
    kanal; kommunikationskanal

Vertaal Matrix voor kanaal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kanal communicatiekanaal; gracht; kanaal; vaart geul; vaargeul
kommunikationskanal communicatiekanaal; kanaal verbindingskanaal

Verwante woorden van "kanaal":


Wiktionary: kanaal

kanaal
noun
  1. waterstaat|nld gegraven waterweg, (scheepvaartkanaal)

Cross Translation:
FromToVia
kanaal kanal canal — artificial waterway
kanaal sund détroit — toponymie|fr passage naturel par lequel deux mers communiquer.
kanaal rör tube — Tuyau.

Kanaal:

Kanaal [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. Kanaal

Vertaal Matrix voor Kanaal:

Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kanal Kanaal

Computer vertaling door derden:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor kanaal (Zweeds) in het Nederlands

kanaal: (*Woord en zin splitter gebruikt)

Computer vertaling door derden: