Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gerecht:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gerecht (Nederlands) in het Zweeds

gerecht:

gerecht [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gerecht (schotel)
    spis; rätt
    • spis [-en] zelfstandig naamwoord
    • rätt [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het gerecht (rechtbank; gerechtshof; tribunaal; hof; balie)
    domstol; rätt; tingshus
    • domstol [-en] zelfstandig naamwoord
    • rätt [-en] zelfstandig naamwoord
    • tingshus [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. het gerecht (rechtbank)
    rätigångshus

Vertaal Matrix voor gerecht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
domstol balie; gerecht; gerechtshof; hof; rechtbank; tribunaal gerechtsgebouw; rechtscollege; rechtsgebouw; rechtspraak
rätigångshus gerecht; rechtbank
rätt balie; gerecht; gerechtshof; hof; rechtbank; schotel; tribunaal gerechtigheid; recht; rechtscollege; rechtspleging; rechtspraak
spis gerecht; schotel fornuis; kachel; keukenfornuis; kooktoestel; stookinrichting; verwarming
tingshus balie; gerecht; gerechtshof; hof; rechtbank; tribunaal
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rätt correct; juiste

Wiktionary: gerecht


Cross Translation:
FromToVia
gerecht rätt course — part of a meal
gerecht rätt; domstol court — persons officially assembled under authority of law
gerecht maträtt; rätt dish — specific type of food
gerecht domstol; rätt GerichtOrt zur gesetzlichen Entscheidung von Rechtsstreitigkeiten
gerecht domstol; rätt Gericht — (staatliches) Organ, dessen Aufgabe es ist, vorgetragene Fälle anzuhören und über sie unter Beachtung der Rechtslage zu entscheiden
gerecht rätt GerichtSpeise
gerecht mat nourriturealiment.
gerecht domstol tribunalsiège du juge, du magistrat.

Verwante vertalingen van gerecht