Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. uitgelezen:
  2. uitlezen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitgelezen (Nederlands) in het Zweeds

uitgelezen:

uitgelezen bijvoeglijk naamwoord

  1. uitgelezen (heel mooi)
    utsökt
  2. uitgelezen (voortreffelijk; subliem; superbe; )
    förstklassigt; exellent; perfekt

Vertaal Matrix voor uitgelezen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
perfekt uitnemendheid; voortreffelijkheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exellent briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk
förstklassigt briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk eerste klasse; eersteklas; eersterangs; top; tot de beste klasse behorend; uitstekend
perfekt briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk foutloos; ideaal; patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk
utsökt heel mooi; uitgelezen heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; overheerlijk; reuzelekker; riant; smakelijk; verrukkelijk; zalig

Verwante woorden van "uitgelezen":


Wiktionary: uitgelezen


Cross Translation:
FromToVia
uitgelezen prima; utvald; utsökt choice — especially good or preferred

uitlezen:

uitlezen werkwoord (lees uit, leest uit, las uit, lazen uit, uitgelezen)

  1. uitlezen (aflezen)
    läsa högt
    • läsa högt werkwoord (läser högt, läste högt, läst högt)

Conjugations for uitlezen:

o.t.t.
  1. lees uit
  2. leest uit
  3. leest uit
  4. lezen uit
  5. lezen uit
  6. lezen uit
o.v.t.
  1. las uit
  2. las uit
  3. las uit
  4. lazen uit
  5. lazen uit
  6. lazen uit
v.t.t.
  1. heb uitgelezen
  2. hebt uitgelezen
  3. heeft uitgelezen
  4. hebben uitgelezen
  5. hebben uitgelezen
  6. hebben uitgelezen
v.v.t.
  1. had uitgelezen
  2. had uitgelezen
  3. had uitgelezen
  4. hadden uitgelezen
  5. hadden uitgelezen
  6. hadden uitgelezen
o.t.t.t.
  1. zal uitlezen
  2. zult uitlezen
  3. zal uitlezen
  4. zullen uitlezen
  5. zullen uitlezen
  6. zullen uitlezen
o.v.t.t.
  1. zou uitlezen
  2. zou uitlezen
  3. zou uitlezen
  4. zouden uitlezen
  5. zouden uitlezen
  6. zouden uitlezen
en verder
  1. ben uitgelezen
  2. bent uitgelezen
  3. is uitgelezen
  4. zijn uitgelezen
  5. zijn uitgelezen
  6. zijn uitgelezen
diversen
  1. lees uit!
  2. leest uit!
  3. uitgelezen
  4. uitlezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor uitlezen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
läsa högt aflezen; oplezen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
läsa högt aflezen; uitlezen hardoplezen; voorlezen

Wiktionary: uitlezen


Cross Translation:
FromToVia
uitlezen adoptera; tacka ja till; kora adopterchoisir quelqu’un pour fils ou pour fille et lui en donner les droits civils en remplir certaines conditions prescrire par la loi.
uitlezen välja choisir — Action de faire un choix ; prendre une personne ou une chose de préférence à une autre ou à plusieurs autres.
uitlezen uppvisa; utpeka; kora désigner — Traduction à trier
uitlezen kora opter — Choisir entre deux ou plusieurs choses qu’on ne peut avoir ensemble, entre deux ou plusieurs partis pour l’un desquels il faut se déterminer.