Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. toch:
  2. Wiktionary:
  3. Gebruikers suggesties voor toch:
    • ju


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor toch (Nederlands) in het Zweeds

toch:

toch bijwoord

  1. toch (desondanks; desalniettemin; niettegenstaande; evengoed)
    utan hinder av; trots
  2. toch (niettemin; desondanks; evenwel; nochtans)
    hur som helst; icke dess mindre

Vertaal Matrix voor toch:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- desalniettemin
ConjunctionVerwante vertalingenAndere vertalingen
- desondanks
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hur som helst desondanks; evenwel; niettemin; nochtans; toch sowieso
icke dess mindre desondanks; evenwel; niettemin; nochtans; toch
trots desalniettemin; desondanks; evengoed; niettegenstaande; toch
utan hinder av desalniettemin; desondanks; evengoed; niettegenstaande; toch

Synoniemen voor "toch":


Verwante definities voor "toch":

  1. ondanks dat1
    • het regende hard, maar ik ging toch naar buiten1

Wiktionary: toch


Cross Translation:
FromToVia
toch i alla fall; ändå anyway — regardless
toch trots det; i alla fall; ändå; likväl even so — despite the contrary
toch trots det; icke dess mindre; ändå; icke desto mindre nevertheless — in spite of what preceded
toch eller hur? right — checking agreement
toch ändå; trots still — nevertheless
toch jo yes — word used to indicate disagreement or dissent in reply to a negative statement