Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. servies:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor servies (Nederlands) in het Zweeds

servies:

servies [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het servies (eetservies)
    bestick; bordskuvert

Vertaal Matrix voor servies:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestick eetservies; servies bestek; couvert; eetgerei
bordskuvert eetservies; servies

Verwante woorden van "servies":

  • serviezen

Verwante definities voor "servies":

  1. bij elkaar horende schotels, borden, schalen etc.1
    • twee onderdelen van het servies zijn gebroken1

Wiktionary: servies


Cross Translation:
FromToVia
servies tjänst; sektion; ämbete serviceétat, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.