Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gehecht (Nederlands) in het Zweeds
gehecht:
-
gehecht (verknocht)
Vertaal Matrix voor gehecht:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tillgiven | gehecht; verknocht | aanhankelijk; liefhebbend; toegewijd |
tillgivet | gehecht; verknocht | liefderijk; liefdevol; liefhebbend; toegewijd |
Verwante woorden van "gehecht":
hechten:
-
hechten (vastnaaien)
-
hechten (aanhechten; bevestigen)
-
hechten (vastlijmen; vasthechten; lijmen; vastplakken; opplakken)
Conjugations for hechten:
o.t.t.
- hecht
- hecht
- hecht
- hechten
- hechten
- hechten
o.v.t.
- hechtte
- hechtte
- hechtte
- hechtten
- hechtten
- hechtten
v.t.t.
- heb gehecht
- hebt gehecht
- heeft gehecht
- hebben gehecht
- hebben gehecht
- hebben gehecht
v.v.t.
- had gehecht
- had gehecht
- had gehecht
- hadden gehecht
- hadden gehecht
- hadden gehecht
o.t.t.t.
- zal hechten
- zult hechten
- zal hechten
- zullen hechten
- zullen hechten
- zullen hechten
o.v.t.t.
- zou hechten
- zou hechten
- zou hechten
- zouden hechten
- zouden hechten
- zouden hechten
en verder
- ben gehecht
- bent gehecht
- is gehecht
- zijn gehecht
- zijn gehecht
- zijn gehecht
diversen
- hecht!
- hecht!
- gehecht
- hechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze