Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. jam:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jam (Nederlands) in het Zweeds

jam:

jam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de jam (vruchtengelei)
    sylt; marmelad
    • sylt [-en] zelfstandig naamwoord
    • marmelad [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor jam:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
marmelad jam; vruchtengelei konfijt; marmelade; vruchtengelei
sylt jam; vruchtengelei conserven; konfijt; marmelade; vruchtengelei

Verwante woorden van "jam":

  • jammen, jams

Verwante definities voor "jam":

  1. gekookt en ingedikt mengsel van vruchten en suiker1
    • wil je aardbeienjam op brood?1

Wiktionary: jam


Cross Translation:
FromToVia
jam sylt jam — sweet mixture of fruit boiled with sugar
jam marmelad marmalade — jam
jam jams yam — any Dioscorea vine
jam marmelad; sylt Marmelade — mit Zucker eingekochtes Fruchtmark beziehungsweise eingekochte reife Früchte oder Beeren, die als Brotaufstrich verwendet werden
jam marmelad; sylt Marmeladenach einer EU-Verordnung: aus süßen Zitrusfrüchten bestehender Brotaufstrich
jam marmelad confiture — Mélange de sucre et de fruits