Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wezenlijk (Nederlands) in het Zweeds
wezenlijk:
-
wezenlijk (onontbeerlijk; onmisbaar; noodzakelijk; essentieel)
nödvändigt; oumbärlig; väsentlig; väsentligt; oumbärligt; oeftergivligt; oundgängligt; oeftergivlig-
nödvändigt bijvoeglijk naamwoord
-
oumbärlig bijvoeglijk naamwoord
-
väsentlig bijvoeglijk naamwoord
-
väsentligt bijvoeglijk naamwoord
-
oumbärligt bijvoeglijk naamwoord
-
oeftergivligt bijvoeglijk naamwoord
-
oundgängligt bijvoeglijk naamwoord
-
oeftergivlig bijvoeglijk naamwoord
-
-
wezenlijk (fundamenteel)
essentiellt; basal; fundamental-
essentiellt bijvoeglijk naamwoord
-
basal bijvoeglijk naamwoord
-
fundamental bijvoeglijk naamwoord
-