Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wand:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wand (Nederlands) in het Zweeds

wand:

wand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de wand (kamerwand)
    vägg; mur
    • vägg [-en] zelfstandig naamwoord
    • mur [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wand:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mur kamerwand; wand heining; muur
vägg kamerwand; wand ommuring

Verwante definities voor "wand":

  1. afscheiding tussen twee ruimtes in gebouw1
    • de wanden van deze kamer zijn dun1

Wiktionary: wand


Cross Translation:
FromToVia
wand vägg wall — permanent, substantial side or division in a building
wand vägg paroi — maçonnerie|fr cloison de maçonnerie qui séparer une chambre ou quelque autre pièce d’un appartement d’avec une autre.