Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. stil:
  2. Stil:
  3. stillen:
  4. Wiktionary:
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. stil:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stil (Nederlands) in het Zweeds

stil:

stil bijvoeglijk naamwoord

  1. stil (stilzwijgend; zwijgend)
    underförstått; underförstådd
  2. stil (sereen; rustig; vreedzaam; )
    rofyllt; fridfull; seren; fridfullt; serent
  3. stil (geluidloos; ongezien; ongemerkt; )
    ljudlöst
  4. stil (gedeisd; rustig; bedaard; kalm)
    lugnt; stilla
    • lugnt bijvoeglijk naamwoord
    • stilla bijvoeglijk naamwoord
  5. stil (zonder geluid; geluidloos)
    i tysthet; tystlåten; under tystnad
  6. stil (taciturn; gesloten; zwijgend; zwijgzaam; weinig spraakzaam)
    tystlåtet; tystlåten; reserverad; reserverat; ordkargt

Vertaal Matrix voor stil:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stilla stelpen; stillen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- onbeweeglijk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fridfull bedaard; kalm; kalmpjes; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen; vredesgezind
fridfullt bedaard; kalm; kalmpjes; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen; vredesgezind
i tysthet geluidloos; stil; zonder geluid
ljudlöst geluidloos; geruisloos; ongemerkt; ongezien; stil; stilletjes; zachtjes klankloos
lugnt bedaard; gedeisd; kalm; rustig; stil amicaal; bedaard; beheerst; effen; egaal; gelijk; gelijkmoedig; gerust; geslepen; glad; kalm; kameraadschappelijk; plat; rustig; rustigjes; strak; vlak; vlakuit; vriendschappelijk
ordkargt gesloten; stil; taciturn; weinig spraakzaam; zwijgend; zwijgzaam
reserverad gesloten; stil; taciturn; weinig spraakzaam; zwijgend; zwijgzaam afzijdig; gereserveerd; ontoeschietelijk; opzijgezet
reserverat gesloten; stil; taciturn; weinig spraakzaam; zwijgend; zwijgzaam afzijdig; besproken; geheimzinnig; gereserveerd; gesloten; ingetogen; koel; ontoeschietelijk; terughoudend; terughoudende
rofyllt bedaard; kalm; kalmpjes; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam
seren bedaard; kalm; kalmpjes; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam
serent bedaard; kalm; kalmpjes; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam
stilla bedaard; gedeisd; kalm; rustig; stil bedaard; bewegingloos; gelijkmoedig; gerust; kalm; kalmpjes; onbeweeglijk; onbewogen; roerloos; rustig; rustig aan; sereen; stilletjes aan
tystlåten geluidloos; gesloten; stil; taciturn; weinig spraakzaam; zonder geluid; zwijgend; zwijgzaam haatdragend; verbeten
tystlåtet gesloten; stil; taciturn; weinig spraakzaam; zwijgend; zwijgzaam haatdragend; verbeten
under tystnad geluidloos; stil; zonder geluid
underförstådd stil; stilzwijgend; zwijgend
underförstått stil; stilzwijgend; zwijgend impliciet

Verwante woorden van "stil":


Synoniemen voor "stil":


Antoniemen van "stil":


Verwante definities voor "stil":

  1. wie of wat niet beweegt1
    • zit toch eens stil!1
  2. met weinig of geen geluid1
    • wij wonen in een stille straat1
  3. verborgen, stiekem1
    • zij heeft een stille aanbidder1

Wiktionary: stil


Cross Translation:
FromToVia
stil tyst mute — silent, not making a sound
stil tyst; stilla quiet — with little sound
stil tyst quiet — not talking
stil stilla still — not moving

Stil:

Stil bijvoeglijk naamwoord

  1. Stil
    Tyst
    • Tyst bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor Stil:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Tyst Stil

stillen:

stillen werkwoord (stil, stilt, stilde, stilden, gestild)

  1. stillen (lessen)
    släcka; dämpa; lindra; mildra
    • släcka werkwoord (släckar, släckade, släckat)
    • dämpa werkwoord (dämpar, dämpade, dämpat)
    • lindra werkwoord (lindrar, lindrade, lindrat)
    • mildra werkwoord (mildrar, mildrade, mildrat)
  2. stillen (stelpen)
    stoppa; stilla; hämma
    • stoppa werkwoord (stoppar, stoppade, stoppat)
    • stilla werkwoord (stillar, stillade, stillat)
    • hämma werkwoord (hämmar, hämmade, hämmat)

Conjugations for stillen:

o.t.t.
  1. stil
  2. stilt
  3. stilt
  4. stillen
  5. stillen
  6. stillen
o.v.t.
  1. stilde
  2. stilde
  3. stilde
  4. stilden
  5. stilden
  6. stilden
v.t.t.
  1. heb gestild
  2. hebt gestild
  3. heeft gestild
  4. hebben gestild
  5. hebben gestild
  6. hebben gestild
v.v.t.
  1. had gestild
  2. had gestild
  3. had gestild
  4. hadden gestild
  5. hadden gestild
  6. hadden gestild
o.t.t.t.
  1. zal stillen
  2. zult stillen
  3. zal stillen
  4. zullen stillen
  5. zullen stillen
  6. zullen stillen
o.v.t.t.
  1. zou stillen
  2. zou stillen
  3. zou stillen
  4. zouden stillen
  5. zouden stillen
  6. zouden stillen
en verder
  1. ben gestild
  2. bent gestild
  3. is gestild
  4. zijn gestild
  5. zijn gestild
  6. zijn gestild
diversen
  1. stil!
  2. stilt!
  3. gestild
  4. stillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stillen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dämpa lessen; stillen dampen; dimmen; stomen; temperen; uitwasemen; vervriendelijken; verzachten; wasemen
hämma stelpen; stillen belemmeren; beletten; halt houden; hinderen; lenen; onmogelijk maken; ontlenen; ophouden; rekken; remmen; stopzetten; storen; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; verhinderen; vertragen
lindra lessen; stillen bedaren; beschijnen; kalmeren; lenigen; opluchten; sussen; tot kalmte manen; verlichten; vermurwen; vertederen; vervriendelijken; verzachten
mildra lessen; stillen vertederen; vervriendelijken; verzachten
släcka lessen; stillen afzetten; blussen; doven; smoren; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitdraaien; uitmaken; uitschakelen; uitzetten
stilla stelpen; stillen
stoppa stelpen; stillen afhouden; beletten; doen stoppen; een halt toeroepen; ervanaf houden; gaten dichten; halt houden; ineen duwen; mazen; ophouden; opzetten; proppen; remmen; stoppen; stopzetten; tegengehouden worden; tegenhouden; temporiseren; tot staan brengen; vertragen; weerhouden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stilla bedaard; bewegingloos; gedeisd; gelijkmoedig; gerust; kalm; kalmpjes; onbeweeglijk; onbewogen; roerloos; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan

Wiktionary: stillen


Cross Translation:
FromToVia
stillen lugna; dämpa besänftigen — durch Zureden bewirken, dass jemandes innere Erregung langsam nachlassen und abklingen

Verwante vertalingen van stil



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor stil (Zweeds) in het Nederlands

stil:

stil [-en] zelfstandig naamwoord

  1. stil (elegans; klass)
    de allure; het aanzien
    • allure [de ~] zelfstandig naamwoord
    • aanzien [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. stil (genre)
    de soort; het type; het genre; de slag
    • soort [de ~] zelfstandig naamwoord
    • type [het ~] zelfstandig naamwoord
    • genre [het ~] zelfstandig naamwoord
    • slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. stil (väderkvorn; känsla; näsa; sinne)
    de speurzin
    • speurzin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzien elegans; klass; stil anseende; berömmelse; framträdande; högt anseende; prestige; reputation; rykte; status; storhet; upphöjdhet; utanför
allure elegans; klass; stil
genre genre; stil genre
slag genre; stil art; besvikelse; fältslag; krig; slag; social klass; strid
soort genre; stil art; slag; sort
speurzin känsla; näsa; sinne; stil; väderkvorn
type genre; stil framträdande; individ; person; typ
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanzien stirra på; titta på

Synoniemen voor "stil":


Wiktionary: stil


Cross Translation:
FromToVia
stil makelij Bauart — die Art und Weise, auf die z. B. ein Gebäude gebaut ist
stil stijl style — manner of doing things
stil stijl; trant style — (botanique) filament reliant l’ovaire au stigmate, au centre de la fleur.

Verwante vertalingen van stil