Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. stappen:
  2. stap:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stappen (Nederlands) in het Zweeds

stappen:

stappen werkwoord (stap, stapt, stapte, stapten, gestapt)

  1. stappen (de hort op gaan; uitgaan)
    vara ute och festa; rumla; ruckla
    • vara ute och festa werkwoord (är ute och festa, var ute och festa, varit ute och festa)
    • rumla werkwoord (rumlar, rumlade, rumlat)
    • ruckla werkwoord (rucklar, rucklade, rucklat)
  2. stappen (zich voortbewegen; gaan; lopen)
    åka vidare
    • åka vidare werkwoord (åker vidare, åkte vidare, åkt vidare)

Conjugations for stappen:

o.t.t.
  1. stap
  2. stapt
  3. stapt
  4. stappen
  5. stappen
  6. stappen
o.v.t.
  1. stapte
  2. stapte
  3. stapte
  4. stapten
  5. stapten
  6. stapten
v.t.t.
  1. heb gestapt
  2. hebt gestapt
  3. heeft gestapt
  4. hebben gestapt
  5. hebben gestapt
  6. hebben gestapt
v.v.t.
  1. had gestapt
  2. had gestapt
  3. had gestapt
  4. hadden gestapt
  5. hadden gestapt
  6. hadden gestapt
o.t.t.t.
  1. zal stappen
  2. zult stappen
  3. zal stappen
  4. zullen stappen
  5. zullen stappen
  6. zullen stappen
o.v.t.t.
  1. zou stappen
  2. zou stappen
  3. zou stappen
  4. zouden stappen
  5. zouden stappen
  6. zouden stappen
en verder
  1. ben gestapt
  2. bent gestapt
  3. is gestapt
  4. zijn gestapt
  5. zijn gestapt
  6. zijn gestapt
diversen
  1. stap!
  2. stapt!
  3. gestapt
  4. stappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stappen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de stappen (voetstappen; treden; passen; schreden)
    fotsteg; steg; fotspår
    • fotsteg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • steg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • fotspår [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fotspår passen; schreden; stappen; treden; voetstappen voetspoor; voetstap
fotsteg passen; schreden; stappen; treden; voetstappen voetplank; voetstap
steg passen; schreden; stappen; treden; voetstappen autoped; avance; loopvlak; pas; schrede; stap; step; toenadering; traptrede; tred; trede; tree
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ruckla de hort op gaan; stappen; uitgaan
rumla de hort op gaan; stappen; uitgaan
vara ute och festa de hort op gaan; stappen; uitgaan
åka vidare gaan; lopen; stappen; zich voortbewegen

Verwante woorden van "stappen":


Verwante definities voor "stappen":

  1. telkens je ene voet voor de andere zetten1
    • hij stapte door de deur naar buiten1
  2. uitgaan naar cafés1
    • we gaan vanavond lekker stappen1

Wiktionary: stappen


Cross Translation:
FromToVia
stappen walk — move on the feet

stappen vorm van stap:

stap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stap (schrede; pas)
    steg
    • steg [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
steg pas; schrede; stap autoped; avance; loopvlak; passen; schreden; stappen; step; toenadering; traptrede; tred; trede; treden; tree; voetstappen
- pas

Verwante woorden van "stap":

  • stappen, stapje, stapjes, stapjes

Synoniemen voor "stap":


Verwante definities voor "stap":

  1. keer dat je je ene voet voor je andere zet1
    • hij deed een stap naar voren1

Wiktionary: stap


Cross Translation:
FromToVia
stap steg pas — Le mouvement que fait une personne ou un animal mettre un pied devant l’autre pour marcher.
stap bemödande requête — Demande écrite ou verbale (sens générale)

Verwante vertalingen van stappen