Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mager (Nederlands) in het Zweeds

mager:

mager bijvoeglijk naamwoord

  1. mager (pover; schraal; karig; berooid)
    knapert; fattigt
  2. mager (geen vet op de botten hebbende; dun; schraal; iel; schriel)
    utmärglad; mager; tunt; magert; skinntorrt; utmärglat
  3. mager (spichtig; tenger; sprieterig)
    smal; smalt; magert
    • smal bijvoeglijk naamwoord
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • magert bijvoeglijk naamwoord
  4. mager (pover; schraal; schamel; armzalig; karig)
    fattigt; fattig
  5. mager (dun van gestalte; rank)
    rank figur
  6. mager (spichtig; lang en dun)
  7. mager (vetarm; halfvet; laagcalorisch)
    mager; magert
    • mager bijvoeglijk naamwoord
    • magert bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor mager:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
smalt engte; nauwte
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dun
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fattig armzalig; karig; mager; pover; schamel; schraal arm; armetierig; berooid; dor; pover; schraal
fattigt armzalig; berooid; karig; mager; pover; schamel; schraal arm; armetierig; berooid; dor; pover; schraal
knapert berooid; karig; mager; pover; schraal
lång och jänglig lang en dun; mager; spichtig
långt och jängligt lang en dun; mager; spichtig
mager dun; geen vet op de botten hebbende; halfvet; iel; laagcalorisch; mager; schraal; schriel; vetarm vellerig
magert dun; geen vet op de botten hebbende; halfvet; iel; laagcalorisch; mager; schraal; schriel; spichtig; sprieterig; tenger; vetarm vellerig
rank figur dun van gestalte; mager; rank
skinntorrt dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
smal mager; spichtig; sprieterig; tenger eng; krap; met weinig ruimte; nauw
smalt mager; spichtig; sprieterig; tenger dun; eng; fijn; fijngebouwd; knokig; nauw; opvliegend; rank; scharminkelig; slank; smal; smalletjes; tenger; van geringe breedte
tunt dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel dun; ijl; van geringe dichtheid
utmärglad dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel ingevallen
utmärglat dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel vermagerd

Verwante woorden van "mager":


Synoniemen voor "mager":


Antoniemen van "mager":


Verwante definities voor "mager":

  1. met een kleine breedte of omvang1
    • dat kind is erg mager1
  2. met weinig vet1
    • verkoopt u magere melk?1

Wiktionary: mager


Cross Translation:
FromToVia
mager smal; mager lean — being slim and muscular
mager mager lean — of meat, having little fat
mager mager meager — lean
mager mager skinny — thin
mager tunn; gles dünnwenig ausmachend, von geringem Ausmaß
mager mager; smal; tanig magerdünn, dürr
mager mager; smal mager — wenig ertragreich
mager mager; smal mager — arm an Fett
mager knapp schmal — wenig, knapp, unzureichend
mager svag; klen chétif — Qui est faible, frêle. — usage Se dit des personnes ou des choses qui n’ont pas l’apparence ou les qualités, la force qu’elles devoir avoir.
mager mager pauvre — Qui dénote la pauvreté.



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor mager (Zweeds) in het Nederlands

mager:

mager bijvoeglijk naamwoord

  1. mager (tunt; magert; utmärglat; skinntorrt; utmärglad)
    mager; dun; geen vet op de botten hebbende; schraal; iel; schriel
  2. mager (bara skinn och ben; benigt; magert)
    vellerig
  3. mager (magert)
    mager; vetarm; halfvet; laagcalorisch

Vertaal Matrix voor mager:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dun mager; magert; skinntorrt; tunt; utmärglad; utmärglat gles; glest; liten; litet; rart; smalt; sällspord; sällsport; sällsynt; tunt
halfvet mager; magert
iel mager; magert; skinntorrt; tunt; utmärglad; utmärglat delikat; fin; fint; klent; skört; spröd; sprött; späd; spätt; ömtåligt
laagcalorisch mager; magert
mager mager; magert; skinntorrt; tunt; utmärglad; utmärglat fattig; fattigt; knapert; lång och jänglig; långt och jängligt; magert; rank figur; smal; smalt
schraal mager; magert; skinntorrt; tunt; utmärglad; utmärglat anspråkslöst; fattig; fattigt; förtorkad; förtorkat; kargt; knapert; modest; ofruktbar; ofruktbart; pretantionslös; pretantionslöst; skadat av torka; torr; torrt; uttorkat; öde; ödsligt
schriel mager; magert; skinntorrt; tunt; utmärglad; utmärglat förtorkad; förtorkat; skadat av torka; torr; torrt; uttorkat
vetarm mager; magert
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geen vet op de botten hebbende mager; magert; skinntorrt; tunt; utmärglad; utmärglat
vellerig bara skinn och ben; benigt; mager; magert

Synoniemen voor "mager":


Wiktionary: mager


Cross Translation:
FromToVia
mager tenger; mager lean — being slim and muscular
mager mager lean — of meat, having little fat
mager mager meager — lean
mager mager skinny — thin
mager mager mager — arm an Fett
mager mager magerdünn, dürr
mager mager mager — wenig ertragreich
mager mager pauvre — Qui dénote la pauvreté.

Verwante vertalingen van mager