Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Zoek: bouwsel

Nederlandse en Zweedse zoekresultaten voor: bouwsel

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

bouwsel:
- konstruktion; struktur
Wiktionary:
- bouwsel → fastighet

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bouwsel (Nederlands) in het Zweeds

bouwsel:

bouwsel [het ~] zelfstandig naamwoord

het bouwsel
konstruktion; struktur
- konstruktion [-en] zelfstandig naamwoord
- struktur [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bouwsel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
konstruktion	bouwsel	aanleggen; bouw; bouwsector; constructie; fabricage; frame; geraamte; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; raamwerk; samengesteld geheel; samenstelling; skelet; structuur; systeem
struktur	bouwsel	basislijn; bouw; bouwsector; grondlijn; hoofdlijn; hoofdlijn in plan of verhaal; structuur

Verwante woorden van "bouwsel":

bouwsels, bouwseltje

Wiktionary: bouwsel

Cross Translation:

From	To	Via
• bouwsel	→ fastighet	↔ immeuble — droit\|fr bien qui ne peut transporter d’un lieu à un autre ou qu’il interdire par la loi d’déplacer.