Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. betamelijk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betamelijk (Nederlands) in het Zweeds

betamelijk:

betamelijk bijvoeglijk naamwoord

  1. betamelijk (welgevoeglijk; welvoeglijk)
    bekomma

Vertaal Matrix voor betamelijk:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekomma inwinnen; trachten te krijgen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekomma betamelijk; welgevoeglijk; welvoeglijk

Verwante woorden van "betamelijk":


Wiktionary: betamelijk


Cross Translation:
FromToVia
betamelijk passande; tjänlig; anständig convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.
betamelijk klok; vettig; resonabel; förståndig; förnuftig raisonnable — Qui douer de raison, qui a la faculté de raisonner.