Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Zoek: één

Nederlandse en Zweedse zoekresultaten voor: één

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

een:
- sig själv
Wiktionary:
- één → ett, en
- één → etta
- één → ett, en, etta
- een → ett, en, besätta, rollbesätta, någon, något

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor één (Nederlands) in het Zweeds

een:

een bijvoeglijk naamwoord

een (eentje)
sig själv
- sig själv bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor een:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	één
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sig själv	een; eentje

Verwante woorden van "een":

eenheid, eentje

Antoniemen van "een":

afzonderlijk; apart

Verwante definities voor "een":

geeft aan dat het woord erachter niet precies aangeduid wordt¹
- ik heb daar een jongen zien lopen¹
getal 1¹
- je mag nog één keer raden¹
helemaal met elkaar verbonden¹
- man en vrouw zijn een¹

Wiktionary: een

Cross Translation:

From	To	Via
• een	→ ett; en	↔ an — indefinite article
• een	→ besätta; rollbesätta	↔ cast — to assign a role in a play or performance
• een	→ ett; en	↔ one — cardinal number 1
• een	→ någon; något	↔ some — certain, unspecified or unknown
• een	→ ett; en	↔ ein — unbestimmter Artikel des Neutrums im Nominativ
• een	→ ett	↔ eins — die Kardinalzahl zwischen null und zwei
• een	→ ett	↔ un — Marque l’unité
• een	→ en; ett	↔ un — Déterminant placé devant un nom.

Wiktionary: één

één

number

de inhoud van de kleinste niet-lege verzameling
- één → ett; en

noun

het getal 1
- één → etta

Cross Translation:

From	To	Via
• één	→ ett; en	↔ one — cardinal number 1
• één	→ etta	↔ one — neutral element in multiplication
• één	→ etta	↔ one — digit or figure
• één	→ ett	↔ eins — die Kardinalzahl zwischen null und zwei
• één	→ ett	↔ un — Marque l’unité

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van één

¹Muiswerk Woordenboek