Synoniemen voor "zich spoeden" in het Nederlands
Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor zich spoeden in het Nederlands
zich spoeden:
-
zich spoeden
haasten;
jagen;
zich spoeden;
aanpoten;
overhaasten;
voortmaken;
haast maken;
ijlen;
spoeden
-
haasten
werkwoord
(haast, haastte, haastten, gehaast)
-
jagen
werkwoord
(jaag, jaagt, jaagde, jaagden, gejaagd)
-
-
aanpoten
werkwoord
(poot aan, pootte aan, pootten aan, aangepoot)
-
overhaasten
werkwoord
(overhaast, overhaastte, overhaastten, overhaast)
-
voortmaken
werkwoord
(maak voort, maakt voort, maakte voort, maakten voort, voortgemaakt)
-
haast maken
werkwoord
(maak haast, maakt haast, maakte haast, maakten haast, haast gemaakt)
-
ijlen
werkwoord
(ijl, ijlt, ijlde, ijlden, geijld)
-
spoeden
werkwoord
(spoed, spoedt, spoedde, spoedden, gespoed)
-
zich spoeden
zich haasten;
opschieten;
jagen;
snellen;
zich spoeden;
vliegen;
spoeden;
jachten;
reppen;
jakkeren;
ijlen
-
-
opschieten
werkwoord
(schiet op, schoot op, schoten op, opgeschoten)
-
jagen
werkwoord
(jaag, jaagt, jaagde, jaagden, gejaagd)
-
snellen
werkwoord
(snel, snelt, snelde, snelden, gesneld)
-
-
vliegen
werkwoord
(vlieg, vliegt, vloog, vlogen, gevlogen)
-
spoeden
werkwoord
(spoed, spoedt, spoedde, spoedden, gespoed)
-
jachten
werkwoord
(jacht, jachtte, jachtten, gejacht)
-
-
jakkeren
werkwoord
(jakker, jakkert, jakkerde, jakkerden, gejakkerd)
-
ijlen
werkwoord
(ijl, ijlt, ijlde, ijlden, geijld)
Verwante synoniemen voor zich spoeden