Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor wasem in het Nederlands
wasem:
wasem vorm van wasemen:
-
wasemen
Conjugations for wasemen:
o.t.t.
- wasem
- wasemt
- wasemt
- wasemen
- wasemen
- wasemen
o.v.t.
- wasemde
- wasemde
- wasemde
- wasemden
- wasemden
- wasemden
v.t.t.
- heb gewasemd
- hebt gewasemd
- heeft gewasemd
- hebben gewasemd
- hebben gewasemd
- hebben gewasemd
v.v.t.
- had gewasemd
- had gewasemd
- had gewasemd
- hadden gewasemd
- hadden gewasemd
- hadden gewasemd
o.t.t.t.
- zal wasemen
- zult wasemen
- zal wasemen
- zullen wasemen
- zullen wasemen
- zullen wasemen
o.v.t.t.
- zou wasemen
- zou wasemen
- zou wasemen
- zouden wasemen
- zouden wasemen
- zouden wasemen
diversen
- wasem!
- wasemt!
- gewasemd
- wasemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze