Overzicht
Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor voorbij in het Nederlands
voorbij:
-
voorbij
-
voorbij
beëindigd; verlopen; vervallen; verstreken; voorbij-
beëindigd bijvoeglijk naamwoord
-
verlopen bijvoeglijk naamwoord
-
vervallen bijvoeglijk naamwoord
-
verstreken bijvoeglijk naamwoord
-
voorbij bijvoeglijk naamwoord
-
-
voorbij
-
voorbij
voltooid; klaar; beëindigd; over; afgelopen; gereed; uit; gedaan; af; gepleegd; geëindigd; voorbij-
voltooid bijvoeglijk naamwoord
-
klaar bijvoeglijk naamwoord
-
beëindigd bijvoeglijk naamwoord
-
over bijvoeglijk naamwoord
-
afgelopen bijvoeglijk naamwoord
-
gereed bijvoeglijk naamwoord
-
uit bijvoeglijk naamwoord
-
gedaan bijvoeglijk naamwoord
-
af bijwoord
-
gepleegd bijvoeglijk naamwoord
-
geëindigd bijvoeglijk naamwoord
-
voorbij bijvoeglijk naamwoord
-
-
voorbij
– verstreken, achter de rug 1 -
voorbij
– verder dan 1 -
voorbij
– verder, langs 1