Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor verzoekend in het Nederlands

verzoekend:

verzoekend bijvoeglijk naamwoord

  1. verzoekend
    aantrekkelijk; attractief; uitnodigend; verlokkend; aanlokkelijk; bekoorlijk; verzoekend; uitlokkend
  2. verzoekend
    verlokkend; verleidelijk; verzoekend

verzoeken:

verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)

  1. verzoeken
    vragen; verzoeken; aanvragen; uitnodigen; aanzoeken
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • uitnodigen werkwoord (nodig uit, nodigt uit, nodigde uit, nodigden uit, uitgenodigd)
    • aanzoeken werkwoord (zoek aan, zoekt aan, zocht aan, zochten aan, aangezocht)
  2. verzoeken
    verzoeken; smeken; bidden; vragen
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • smeken werkwoord (smeek, smeekt, smeekte, smeekten, gesmeekt)
    • bidden werkwoord (bid, bidt, bad, baden, gebeden)
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
  3. verzoeken
    vragen; rekwestreren; aanvragen; verzoeken
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
    • rekwestreren werkwoord (rekwestreer, rekwestreert, rekwestreerde, rekwestreerden, gerekwestreerd)
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
  4. verzoeken
    aanvragen; verzoeken; opvragen; vragen
    • aanvragen werkwoord (vraag aan, vraagt aan, vroeg aan, vroegen aan, aangevraagd)
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
    • opvragen werkwoord (vraag op, vraagt op, vroeg op, vroegen op, opgevraagd)
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
  5. verzoeken
    – zeggen dat je iets wilt hebben of een antwoord wilt krijgen 1
    vragen; verzoeken
    – zeggen dat je iets wilt hebben of een antwoord wilt krijgen 1
    • vragen werkwoord (vraag, vraagt, vroeg, vroegen, gevraagd)
      • zij vroeg aan Anja hoe oud ze was1
    • verzoeken werkwoord (verzoek, verzoekt, verzocht, verzochten, verzocht)
      • hij verzocht om stilte1

Conjugations for verzoeken:

o.t.t.
  1. verzoek
  2. verzoekt
  3. verzoekt
  4. verzoeken
  5. verzoeken
  6. verzoeken
o.v.t.
  1. verzocht
  2. verzocht
  3. verzocht
  4. verzochten
  5. verzochten
  6. verzochten
v.t.t.
  1. heb verzocht
  2. hebt verzocht
  3. heeft verzocht
  4. hebben verzocht
  5. hebben verzocht
  6. hebben verzocht
v.v.t.
  1. had verzocht
  2. had verzocht
  3. had verzocht
  4. hadden verzocht
  5. hadden verzocht
  6. hadden verzocht
o.t.t.t.
  1. zal verzoeken
  2. zult verzoeken
  3. zal verzoeken
  4. zullen verzoeken
  5. zullen verzoeken
  6. zullen verzoeken
o.v.t.t.
  1. zou verzoeken
  2. zou verzoeken
  3. zou verzoeken
  4. zouden verzoeken
  5. zouden verzoeken
  6. zouden verzoeken
diversen
  1. verzoek!
  2. verzoekt!
  3. verzocht
  4. verzoekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verzoeken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de verzoeken
    de vragen; de verzoeken
    • vragen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • verzoeken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Alternatieve synoniemen voor "verzoeken":


Antoniemen van "verzoeken":


Verwante definities voor "verzoeken":

  1. zeggen dat je iets wilt hebben of een antwoord wilt krijgen1
    • hij verzocht om stilte1