Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor verlangend in het Nederlands

verlangend:

verlangend bijvoeglijk naamwoord

  1. verlangend
    hunkerend; verlangend; smachtend; reikhalzend
  2. verlangend
    verlangend; begerend

verlangend vorm van verlangen:

verlangen werkwoord (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)

  1. verlangen
    verlangen; begeren
    • verlangen werkwoord (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
    • begeren werkwoord (begeer, begeert, begeerde, begeerden, begeerd)
  2. verlangen
    vereisen; verlangen; eisen; vergen
    • vereisen werkwoord (vereis, vereist, vereiste, vereisten, vereist)
    • verlangen werkwoord (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
    • vergen werkwoord (verg, vergt, vergde, vergden, gevergd)
  3. verlangen
    hopen; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen
  4. verlangen
    – beslist willen hebben dat het gebeurt 1
    eisen; verlangen
    – beslist willen hebben dat het gebeurt 1
    • eisen werkwoord (eis, eist, eiste, eisten, geëist)
      • ik eis dat je je jas opruimt1
    • verlangen werkwoord (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
      • ik verlang van jou dat je je goed gedraagt1

Conjugations for verlangen:

o.t.t.
  1. verlang
  2. verlangt
  3. verlangt
  4. verlangen
  5. verlangen
  6. verlangen
o.v.t.
  1. verlangde
  2. verlangde
  3. verlangde
  4. verlangden
  5. verlangden
  6. verlangden
v.t.t.
  1. heb verlangd
  2. hebt verlangd
  3. heeft verlangd
  4. hebben verlangd
  5. hebben verlangd
  6. hebben verlangd
v.v.t.
  1. had verlangd
  2. had verlangd
  3. had verlangd
  4. hadden verlangd
  5. hadden verlangd
  6. hadden verlangd
o.t.t.t.
  1. zal verlangen
  2. zult verlangen
  3. zal verlangen
  4. zullen verlangen
  5. zullen verlangen
  6. zullen verlangen
o.v.t.t.
  1. zou verlangen
  2. zou verlangen
  3. zou verlangen
  4. zouden verlangen
  5. zouden verlangen
  6. zouden verlangen
diversen
  1. verlang!
  2. verlangt!
  3. verlangd
  4. verlangend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het verlangen
    het wensen; het verlangen; het smachten; de zucht; begeren; de lust
    • wensen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • smachten [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zucht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • begeren [znw.] zelfstandig naamwoord
    • lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. het verlangen
    de wens; het verlangen
    • wens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. het verlangen
    het verlangen; hunkeren; het smachten
  4. het verlangen
    – de grote behoefte 1
    het verlangen
    – de grote behoefte 1
    • verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord
      • haar verlangen naar vrijheid was erg groot1
  5. het verlangen
    – er grote behoefte aan hebben 1
    het verlangen
    – er grote behoefte aan hebben 1
    • verlangen [het ~] zelfstandig naamwoord
      • hij verlangt naar de vakantie1

Verwante woorden van "verlangen":

  • verlangens

Alternatieve synoniemen voor "verlangen":


Antoniemen van "verlangen":


Verwante definities voor "verlangen":

  1. beslist willen hebben dat het gebeurt1
    • ik verlang van jou dat je je goed gedraagt1
  2. de grote behoefte1
    • haar verlangen naar vrijheid was erg groot1
  3. er grote behoefte aan hebben1
    • hij verlangt naar de vakantie1