Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor uitleveren in het Nederlands
uitleveren:
-
uitleveren
-
uitleveren
– aan de rechtbank van een ander land overdragen 1
Conjugations for uitleveren:
o.t.t.
- lever uit
- levert uit
- levert uit
- leveren uit
- leveren uit
- leveren uit
o.v.t.
- leverde uit
- leverde uit
- leverde uit
- leverden uit
- leverden uit
- leverden uit
v.t.t.
- heb uitgeleeefd
- hebt uitgeleeefd
- heeft uitgeleeefd
- hebben uitgeleeefd
- hebben uitgeleeefd
- hebben uitgeleeefd
v.v.t.
- had uitgeleeefd
- had uitgeleeefd
- had uitgeleeefd
- hadden uitgeleeefd
- hadden uitgeleeefd
- hadden uitgeleeefd
o.t.t.t.
- zal uitleveren
- zult uitleveren
- zal uitleveren
- zullen uitleveren
- zullen uitleveren
- zullen uitleveren
o.v.t.t.
- zou uitleveren
- zou uitleveren
- zou uitleveren
- zouden uitleveren
- zouden uitleveren
- zouden uitleveren
en verder
- ben uitgeleeefd
- bent uitgeleeefd
- is uitgeleeefd
- zijn uitgeleeefd
- zijn uitgeleeefd
- zijn uitgeleeefd
diversen
- lever uit!
- levert uit!
- uitgeleeefd
- uitlevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze