Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. tuinier:
  2. tuinieren:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor tuinier in het Nederlands

tuinier:

tuinier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tuinier
    de hovenier; de tuinman; de tuinier
    • hovenier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tuinman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tuinier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "tuinier":


tuinier vorm van tuinieren:

tuinieren werkwoord (tuinier, tuiniert, tuinierde, tuinierden, getuinierd)

  1. tuinieren
    tuinieren; hovenieren
    • tuinieren werkwoord (tuinier, tuiniert, tuinierde, tuinierden, getuinierd)
    • hovenieren werkwoord (hovenieer, hovenieert, hovenieerde, hovenieerden, gehovenierd)

Conjugations for tuinieren:

o.t.t.
  1. tuinier
  2. tuiniert
  3. tuiniert
  4. tuinieren
  5. tuinieren
  6. tuinieren
o.v.t.
  1. tuinierde
  2. tuinierde
  3. tuinierde
  4. tuinierden
  5. tuinierden
  6. tuinierden
v.t.t.
  1. heb getuinierd
  2. hebt getuinierd
  3. heeft getuinierd
  4. hebben getuinierd
  5. hebben getuinierd
  6. hebben getuinierd
v.v.t.
  1. had getuinierd
  2. had getuinierd
  3. had getuinierd
  4. hadden getuinierd
  5. hadden getuinierd
  6. hadden getuinierd
o.t.t.t.
  1. zal tuinieren
  2. zult tuinieren
  3. zal tuinieren
  4. zullen tuinieren
  5. zullen tuinieren
  6. zullen tuinieren
o.v.t.t.
  1. zou tuinieren
  2. zou tuinieren
  3. zou tuinieren
  4. zouden tuinieren
  5. zouden tuinieren
  6. zouden tuinieren
en verder
  1. ben getuinierd
  2. bent getuinierd
  3. is getuinierd
  4. zijn getuinierd
  5. zijn getuinierd
  6. zijn getuinierd
diversen
  1. tuinier!
  2. tuiniert!
  3. getuinierd
  4. tuinierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tuinieren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. tuinieren
    tuinieren

Verwante woorden van "tuinieren":