Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor tuigje in het Nederlands

tuigje:

tuigje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tuigje
    het tuigje
    • tuigje [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "tuigje":


tuigje vorm van tuig:

tuig [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tuig
    het gareel; het tuig; de toom; het harnas
    • gareel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tuig [het ~] zelfstandig naamwoord
    • toom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • harnas [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. het tuig
    het schorriemorrie; het tuig; het gespuis; het geboefte; het uitschot; het gebroed
  3. het tuig
    de tuigage; de want; al het touwwerk aan boord; het tuig

Verwante woorden van "tuig":