Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor ticket in het Nederlands

ticket:

ticket [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het ticket
    het ticket; het toegangsbewijs; het plaatsbewijs; het entreebiljet; het kaartje
    de kaart
    – rechthoekig stukje papier of karton als bewijs van toegang 1
    • kaart [de ~] zelfstandig naamwoord
      • ik heb kaartjes voor de bioscoop1

Verwante woorden van "ticket":

  • tickets