Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor tederheid in het Nederlands

tederheid:

tederheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de tederheid
    de zachtheid; de tederheid; de liefkozing; de gevoeligheid; de innigheid; de hartelijkheid

Verwante woorden van "tederheid":


teder:

teder bijvoeglijk naamwoord

  1. teder
    delicaat; kwetsbaar; teder; frèle; teer; tenger; fijngevoelig; fijn; broos; fragiel; iel; zwak; breekbaar

Verwante woorden van "teder":