Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor tanken in het Nederlands
tanken:
-
tanken
Conjugations for tanken:
o.t.t.
- tank
- tankt
- tankt
- tanken
- tanken
- tanken
o.v.t.
- tankte
- tankte
- tankte
- tankten
- tankten
- tankten
v.t.t.
- heb getankt
- hebt getankt
- heeft getankt
- hebben getankt
- hebben getankt
- hebben getankt
v.v.t.
- had getankt
- had getankt
- had getankt
- hadden getankt
- hadden getankt
- hadden getankt
o.t.t.t.
- zal tanken
- zult tanken
- zal tanken
- zullen tanken
- zullen tanken
- zullen tanken
o.v.t.t.
- zou tanken
- zou tanken
- zou tanken
- zouden tanken
- zouden tanken
- zouden tanken
en verder
- ben getankt
- bent getankt
- is getankt
- zijn getankt
- zijn getankt
- zijn getankt
diversen
- tank!
- tankt!
- getankt
- tankend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwante woorden van "tanken":
tank:
-
de tank
-
de tank
-
de tank
– bak of houder voor bewaren van vloeistoffen 1 -
de tank
– zwaar gepantserd gevechtsvoertuig 1