Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor takken in het Nederlands

takken:

takken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de takken
    de takken; de boomtakken
    • takken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • boomtakken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "takken":


takken vorm van tak:

tak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de tak
    de afdeling; de departement; de detachement; de sectie; de tak
    • afdeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • departement [de ~] zelfstandig naamwoord
    • detachement [de ~] zelfstandig naamwoord
    • sectie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • tak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de tak
    de boomtak; de tak; de ent
    • boomtak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ent [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de tak
    de tak; deelsoort
    • tak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • deelsoort [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. de tak
    – deel van boom of struik dat zich afsplitst van de stam 1
    de tak
    – deel van boom of struik dat zich afsplitst van de stam 1
    • tak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • dode takken vallen uit de boom1
  5. de tak
    – onderdeel dat zich afsplitst 1
    de tak
    – onderdeel dat zich afsplitst 1
    • tak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • tennis is een tak van sport1

Verwante woorden van "tak":


Verwante definities voor "tak":

  1. deel van boom of struik dat zich afsplitst van de stam1
    • dode takken vallen uit de boom1
  2. onderdeel dat zich afsplitst1
    • tennis is een tak van sport1