Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor strippen in het Nederlands
strippen:
-
strippen
Conjugations for strippen:
o.t.t.
- strip
- stript
- stript
- strippen
- strippen
- strippen
o.v.t.
- stripte
- stripte
- stripte
- stripten
- stripten
- stripten
v.t.t.
- heb gestript
- hebt gestript
- heeft gestript
- hebben gestript
- hebben gestript
- hebben gestript
v.v.t.
- had gestript
- had gestript
- had gestript
- hadden gestript
- hadden gestript
- hadden gestript
o.t.t.t.
- zal strippen
- zult strippen
- zal strippen
- zullen strippen
- zullen strippen
- zullen strippen
o.v.t.t.
- zou strippen
- zou strippen
- zou strippen
- zouden strippen
- zouden strippen
- zouden strippen
en verder
- ben gestript
- bent gestript
- is gestript
- zijn gestript
- zijn gestript
- zijn gestript
diversen
- strip!
- stript!
- gestript
- strippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze