Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor stormlopen in het Nederlands
stormlopen:
-
de stormlopen
-
stormlopen
Conjugations for stormlopen:
o.t.t.
- loop storm
- loopt storm
- loopt storm
- lopen storm
- lopen storm
- lopen storm
o.v.t.
- liep storm
- liep storm
- liep storm
- liepen storm
- liepen storm
- liepen storm
v.t.t.
- heb stormgelopen
- hebt stormgelopen
- heeft stormgelopen
- hebben stormgelopen
- hebben stormgelopen
- hebben stormgelopen
v.v.t.
- had stormgelopen
- had stormgelopen
- had stormgelopen
- hadden stormgelopen
- hadden stormgelopen
- hadden stormgelopen
o.t.t.t.
- zal stormlopen
- zult stormlopen
- zal stormlopen
- zullen stormlopen
- zullen stormlopen
- zullen stormlopen
o.v.t.t.
- zou stormlopen
- zou stormlopen
- zou stormlopen
- zouden stormlopen
- zouden stormlopen
- zouden stormlopen
en verder
- ben stormgelopen
- bent stormgelopen
- is stormgelopen
- zijn stormgelopen
- zijn stormgelopen
- zijn stormgelopen
diversen
- loop storm!
- loopt storm!
- stormgelopen
- stormlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Verwante woorden van "stormlopen":
stormlopen vorm van stormloop:
-
de stormloop