Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor stel in het Nederlands
stel:
-
het stel
-
het stel
de verzameling; de accumulatie; de opeenhoping; de sortering; de massa; het stel; de selectie; de ophoping -
het stel
-
het stel
– twee bij elkaar 1 -
het stel
– groep mensen of voorwerpen 1
Verwante woorden van "stel":
Alternatieve synoniemen voor "stel":
Antoniemen van "stel":
Verwante definities voor "stel":
stel vorm van stellen:
-
stellen
stellen; poneren; naar voren brengen; opperen-
naar voren brengen werkwoord (breng naar voren, brengt naar voren, bracht naar voren, brachten naar voren, naar voren gebracht)
-
stellen
-
stellen
– zeggen dat het zo is 1 -
stellen
– bepalen 1 -
stellen
– er genoegen mee nemen 1 -
stellen
– het aannemen 1 -
stellen
– het of hem plaatsen 1
Conjugations for stellen:
o.t.t.
- stel
- stelt
- stelt
- stellen
- stellen
- stellen
o.v.t.
- stelde
- stelde
- stelde
- stelden
- stelden
- stelden
v.t.t.
- heb gesteld
- hebt gesteld
- heeft gesteld
- hebben gesteld
- hebben gesteld
- hebben gesteld
v.v.t.
- had gesteld
- had gesteld
- had gesteld
- hadden gesteld
- hadden gesteld
- hadden gesteld
o.t.t.t.
- zal stellen
- zult stellen
- zal stellen
- zullen stellen
- zullen stellen
- zullen stellen
o.v.t.t.
- zou stellen
- zou stellen
- zou stellen
- zouden stellen
- zouden stellen
- zouden stellen
en verder
- ben gesteld
- bent gesteld
- is gesteld
- zijn gesteld
- zijn gesteld
- zijn gesteld
diversen
- stel!
- stelt!
- gesteld
- stellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het stellen