Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor stands in het Nederlands

stands:

stands [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de stands
    de stands; de stalletjes; kraampjes
    • stands [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • stalletjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • kraampjes [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "stands":


stand:

stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stand
    de stand; de kraam; het stalletje
    • stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kraam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stalletje [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. de stand
    maatschappelijke klasse; de klasse; de stand; de rang; de orde; de slag
    • maatschappelijke klasse [znw.] zelfstandig naamwoord
    • klasse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • orde [de ~] zelfstandig naamwoord
    • slag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. de stand
    de stand; stand op jaarbeurs
  4. de stand
    het niveau; de plan; de laag; het peil; de stand
    • niveau [het ~] zelfstandig naamwoord
    • plan [de ~] zelfstandig naamwoord
    • laag [de ~] zelfstandig naamwoord
    • peil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. de stand
    de houding; de lichaamshouding; het standje; de stand; de pose
    • houding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • lichaamshouding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • standje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pose [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  6. de stand
    – hoe het is of hoe het staat 1
    de stand
    – hoe het is of hoe het staat 1
    • stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hoe is de stand van de maan?1
  7. de stand
    – rang of plaats in de maatschappij 1
    de stand
    – rang of plaats in de maatschappij 1
    • stand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • hij hoort bij de werkende stand1

Verwante woorden van "stand":


Verwante definities voor "stand":

  1. hoe het is of hoe het staat1
    • hoe is de stand van de maan?1
  2. rang of plaats in de maatschappij1
    • hij hoort bij de werkende stand1