Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. slapers:
  2. slaper:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor slapers in het Nederlands

slapers:

slapers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de slapers
    de logés; de slapers
    • logés [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • slapers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "slapers":


slaper:

slaper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de slaper
    de logé; slaapgast; de gast; de slaper; overnachter
    • logé [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slaapgast [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gast [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • slaper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • overnachter [znw.] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "slaper":