Overzicht
Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor schoon in het Nederlands
schoon:
-
schoon
schoon; hygienisch; zuiver; rein; kuis-
schoon bijvoeglijk naamwoord
-
hygienisch bijvoeglijk naamwoord
-
zuiver bijvoeglijk naamwoord
-
rein bijvoeglijk naamwoord
-
kuis bijvoeglijk naamwoord
-
-
schoon
mooi; knap; schoon; welgemaakt; bevallig-
mooi bijvoeglijk naamwoord
-
knap bijvoeglijk naamwoord
-
schoon bijvoeglijk naamwoord
-
welgemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
bevallig bijvoeglijk naamwoord
-
-
schoon
-
schoon
-
schoon
-
schoon
-
schoon
– zonder stof, viezigheid of vlekken 1 -
schoon
– mooi om te zien of te horen 1
-
het schoon
– het loon nadat alle premies betaald zijn 1