Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. reeks:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor reeks in het Nederlands

reeks:

reeks [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de reeks
    de aaneenschakeling; de keten; de reeks; de serie; de rij
    • aaneenschakeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • keten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • reeks [de ~] zelfstandig naamwoord
    • serie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rij [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de reeks
    de reeks; de aaneenschakeling; de serie
  3. de reeks
    de cyclus; de reeks; de serie
    • cyclus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • reeks [de ~] zelfstandig naamwoord
    • serie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. de reeks
    de reeks
    • reeks [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. de reeks
    – rij van dingen die op elkaar volgen 1
    de serie; de reeks
    – rij van dingen die op elkaar volgen 1
    • serie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • hij heeft een serie artikelen geschreven1
    • reeks [de ~] zelfstandig naamwoord
      • hij vulde een reeks cijfers in1

Verwante woorden van "reeks":


Alternatieve synoniemen voor "reeks":


Verwante definities voor "reeks":

  1. rij van dingen die op elkaar volgen1
    • hij vulde een reeks cijfers in1