Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor reden in het Nederlands
reden:
-
de reden
-
de reden
-
de reden
-
de reden
-
de reden
– waarom je het doet 1 -
de reden
– oorzaak of grond 1
Verwante woorden van "reden":
Alternatieve synoniemen voor "reden":
Verwante definities voor "reden":
reden vorm van rijden:
-
rijden
-
rijden
– in een voertuig vervoeren 1 -
rijden
– vooruit komen 1
Conjugations for rijden:
o.t.t.
- rijd
- rijdt
- rijdt
- rijden
- rijden
- rijden
o.v.t.
- reed
- reed
- reed
- reden
- reden
- reden
v.t.t.
- heb gereden
- hebt gereden
- heeft gereden
- hebben gereden
- hebben gereden
- hebben gereden
v.v.t.
- had gereden
- had gereden
- had gereden
- hadden gereden
- hadden gereden
- hadden gereden
o.t.t.t.
- zal rijden
- zult rijden
- zal rijden
- zullen rijden
- zullen rijden
- zullen rijden
o.v.t.t.
- zou rijden
- zou rijden
- zou rijden
- zouden rijden
- zouden rijden
- zouden rijden
en verder
- ben gereden
- bent gereden
- is gereden
- zijn gereden
- zijn gereden
- zijn gereden
diversen
- rijd!
- rijdt!
- gereden
- rijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
rijden