Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor rank in het Nederlands

rank:

rank [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de rank
    de uitloper; de rank
    • uitloper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rank [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. de rank
    het ranken; de rank
    • ranken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rank [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. de rank
    de rank
    • rank [de ~] zelfstandig naamwoord

rank bijvoeglijk naamwoord

  1. rank
    wankelend; wankelbaar; rank; los; wankel; onvast
  2. rank
    mager; rank; dun van gestalte
  3. rank
    slank; dun; tenger; fijngebouwd; fijn; rank
    • slank bijvoeglijk naamwoord
    • dun bijvoeglijk naamwoord
    • tenger bijvoeglijk naamwoord
    • fijngebouwd bijvoeglijk naamwoord
    • fijn bijvoeglijk naamwoord
    • rank bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "rank":